Stoppende iconen: toppen, dalen en heel wat bruikbare tips voor de nieuwe generatie wethouders.
Er is een tijd van komen en gaan. Zeker in de lokale politiek. Stoppen op je hoogtepunt is voor sommigen echter lastig. Maar niet voor iedereen. Carla Broekhuis blikt terug op haar altijd enerverende, vaak leuke en soms vervelende tijd als wethouder.
“Ondanks de financiële krapte de sociaal-democratische waarden kunnen uitdragen”.
Hoe kijk je terug op de afgelopen periode?
‘Het was een bijzondere tijd in meerdere opzichten. Politiek en persoonlijk. In deze collegeperiode hadden we drie burgemeesters. Na krap twee jaar brak corona uit, een crisis die onvoorspelbaar was en is. Midden in de pandemie kreeg mijn man een hartstilstand, en moest ik hem zelf reanimeren. Gelukkig heeft hij het overleefd, maar het was een emotioneel zware tijd. Werken helpt dan, zeker binnen een klein team en organisatie.’
Waar ben je politiek het meest trots op?
‘Dat ik in tijden van financiële krapte regelingen in stand heb gehouden die voor mij als sociaal-democraat van waarde zijn: zoals ruimhartig minimabeleid, ondersteunen van sport en cultuur, goed welzijnswerk. De meeste voldoening haal ik uit het in dienst nemen van oud-WSW-medewerkers. Sommigen in de groenvoorziening bij de buitendienst, anderen bij een lokale organisatie. Blije mensen die we in het oog blijven houden door de korte lijntjes die zijn ontstaan. De eerste die binnenkort met pensioen gaat, heeft al gevraagd of ze mag blijven. Dat regelen we als het aan mij ligt.’
Wat had beter gekund?
‘Daar heb ik niet direct een passend antwoord op. Een van de dingen die ik belangrijk vind, is tijdig communiceren richting inwoners. Dat is weleens lastig en het goed organiseren van participatie vraagt de nodige aandacht, tijd en dus menskracht.’
Waarom stop je?
‘Na twaalf jaar actieve politiek is het mooi geweest. Ik heb als raadslid vier jaar coalitie en vier jaar oppositie meegemaakt. Als slotstuk heb ik daar na de verkiezingswinst nog een wethouderschap aan vastgeknoopt. Gelet op mijn leeftijd en de heftige tijd, is nu het moment om te stoppen.’
Wat ga je hierna doen?
‘Ik ga het vast missen, maar eerst even niets moeten lijkt me heerlijk. Ik ga verder met mijn grote passie amateurtoneelspelen, mantelzorgen, vrijwilligerswerk. Maar in de eerste plaats geef ik de volle aandacht aan het zijn van een echtgenote, moeder en oma.’
Wat wil je meegeven aan een nieuwe generatie wethouders?
‘Een open deur, maar niet onbelangrijk: blijf altijd jezelf! Zo praat ik nog steeds in dialect. Dat zorgde vaak voor lucht in lastige discussies. Wees aanspreekbaar en benaderbaar voor inwoners, en zoek actief contact. Daarbij zou je jezelf altijd de vraag moeten stellen: “Als mij dit persoonlijk aangaat, zou ik dan zo geholpen willen worden?” Dus wanneer wet- en regelgeving niet direct passend is, kleur dan buiten de lijntjes.’
Daar zullen de ambtenaren niet direct blij mee zijn…
‘Dat valt wel mee. Ook voor mijn ambtenaren wil ik aanspreekbaar en benaderbaar zijn. Zo drink ik eens per kwartaal een kop koffie bij de medewerkers van de afdeling werk en inkomen.’
Is de deur naar de politiek definitief gesloten?
‘Niet dicht en op slot. Ik blijf altijd bereid om mee te denken. Verder komt er vast weer iets op mijn pad waartegen ik geen nee kan zeggen.’