Namens de PvdA spreekt Tonny Keizer in. voor de 1e termijn beleidskader duurzame energieopwekking.
In de commissievergadering heeft de PvdA aangegeven grote moeite te hebben met het beleidskader dat aan de raad voorgelegd is. In al de gesprekken tussen de commissievergadering en deze raadsvergadering is dat nog eens bevestigd. Het stuk behoeft minimaal een amendement, maar het aanhouden van het stuk is ter sprake geweest. De twijfel is en was groot.
Voor de energietransitie is er een belangrijke mijlpaal het jaar 2030. In dat jaar moet de CO2-uitstoot gehalveerd zijn t.o.v. het jaar 1990. Daarom moet er veel duurzame energie bijkomen.
De productie van duurzame elektriciteit is onderverdeeld in 3 grote blokken:
1. Kleinschalig, zoals zonnepanelen thuis
2. Grootschalig, wind op zee onderdeel van de RES
3. Grootschalig zon en wind op het land geproduceerd, ook onderdeel van de RES.
Voor wind op zee en voor grootschalige opwekking op het land werkt de overheid al sinds 2008 met een subsidieregeling, de SDE+ regeling. 1 of 2x per jaar schrijft de overheid een tender uit waar tot nu toe gretig op ingeschreven wordt. Vanaf 2017 kregen de grootschalige zonnepanelen subsidies echt volume.
Parallel aan de SDE+ is de overheid ook de RES gestart om plaatsen voor grootschalige duurzame energie op het land middels een participatietraject vast te stellen zodat de 35 TWh in 2030 gehaald gaat worden. Deze 35 TWH is zowel voor de reeds gebouwde, de geplande, als de nog te ontwikkelen capaciteit.
De Wet Openbaarheid Bestuur laat zien hoeveel van de initiatieven door de jaren heen subsidie gekregen hebben. Tot en met 2019 is er 26 TWH toegewezen waarvan eind 2019 ca. 30% operationeel was. De andere 70% komt er de komende jaren bij met de verwachting dat deze rond 2023 afgerond zijn.
In april 2020 is er wederom een tender geweest waardoor de teller oploopt naar ca 29 TWH. De RES heeft nog 6 TWH te gaan dus. Wat zou er eerder zijn? De RES 1.0 of de 35 TWH uitgegeven middels SDE+ subsidies?
Ruim 40% van het opgestelde vermogen is zon. Onderzoek van Deloitte enkele jaren terug heeft aangegeven dat er in Nederland voldoende daken zijn om bijna alle stroom op te wekken.
Met ook nog eens 49 TWH-wind op zee is de PvdA van mening dat er dus nog meer dan genoeg dakoppervlakte moet zijn of andere plaatsen in de gebouwde omgeving voor zonne-energie.
Voor de volgorde van zonnepanelen bouwen gelden de NOVI-afwegingsprincipes.
1. Op de gebouwde omgeving.
2. Onbenutte terreinen in gebouwd gebied.
3. Grond niet zijnde landbouw of natuur, zoals waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, binnenwater maar ook terrein in beheer van het Rijk, denk voor Hattem aan spoor en snelwegen.
4. Landbouw of natuur. Natura 2000 is binnen deze groep 4 nog eens een extra beschermd gebied met een functie om het betreffende gebied te beschermen maar ook ter bescherming van de biodiversiteit.
De PvdA onderschrijft deze volgorde van plannen en pas als de zoektocht onder de 1e 3 genoemde gebieden niet succesvol is zou de zoektocht pas verder in de onder nr 4 geplaatste omgeving moeten gaan. En dan nog zou er bij 4 een sub volgorde moeten zijn van:
4a) Landbouwgrond als nieuw verdienmodel voor de agrariër
4b) Natuurgebieden
4c) Natura 2000 als het echt niet anders kan.
Maar nogmaals. Groep 4 lijkt voor het Hattemse gebied nu absoluut niet aan de orde.
Nu een onderzoek doen naar grootschalige windopwekking in een natura 2000 gebied is zo tegen al deze regels in dat de PvdA tegen dit plan is.
En niet alleen gezien de volgorde van bouwen maar ook gezien het landelijk tempo van bouwen vindt de PvdA een pas op de plaats voor grootschalige energieopwekking in de niet gebouwde omgeving de beste keuze.
U en ik, belastingbetalers, weten de komende 15 jaar hoeveel de elektriciteit gaat kosten, los van alle belastingen en nettarieven. Een deel betaalt U aan uw leverancier, het andere deel voor de subsidie SDE+ via de reguliere belastingen. Hiervan profiteren partijen die windmolens en grote zonoppervlaktes in gebruik hebben of nemen. U allen kent voorbeelden in Nederland, in onze omgeving.
De staat moet de komende jaren veel SDE+ subsidies uitkeren. Er staat eind 2019 maximaal 56 Miljard € gereserveerd voor zon en wind. Een deel van deze maximale subsidie zal het rijk in 15 jaar uitkeren op basis van de vooraf berekende gesubsidieerde kWh prijs.
SDE-projecten kennen een minimaal gegarandeerde opbrengst, mits ze de elektriciteit werkelijk leveren.
Voor 4 windmolens met ieders een capaciteit van 3,8 MW en 6 cent per kWh is de opbrengst gegarandeerd 35 Mln€ de komende 15 jaar.
Is de marktprijs gemiddeld 4 cent per kWH dan ontvangen de eigenaren 4/6e deel direct, 1/3e deel van het Rijk, in dit voorbeeld ongeveer 12 Mln€.
Diverse partijen zijn op zoek naar plekken waar de grond goedkoop is en dus de Businesscase gunstig.
Zandafgravingen zijn gunstig want voor een park op binnenwater is de subsidie hoger. Natuurgebieden kennen voor de projectontwikkelaars een lucratieve m2 prijs.
Grootschalig ontwikkelen in de niet bebouwde omgeving is financieel aantrekkelijk.
Het is niet verwonderlijk dat ook onze wethouder benaderd wordt of er mogelijkheden zijn.
De PvdA vindt dat wij als raad extra alert moeten zijn! Schermen wij de buitengebieden voldoende af?
Vraag: Wethouder, voor welke gebieden in de niet gebouwde omgeving bent U inmiddels benadert?
Voor de komende jaren is de PvdA Hattem bang dat er veel vaker productiepieken komen waarin windmolens stilgezet worden, zonnepanelen tijdelijk afgeschakeld. Er overdag elektriciteit verbruikt wordt, bijvoorbeeld lampen in kassen.
Dat afschakelen is omdat Europa gelukkig bepaald heeft dat er geen subsidie betaald wordt als de elektriciteit-prijs negatief is. Dat voorkomt in ieder geval dat ons zeer betrouwbare elektriciteitsnet niet onderuitgaat.
Gisteren nog was er zo’n moment dat de elektriciteit-prijs negatief werd door een combinatie van zon en wind. Dit effect hebben we de laatste tijd vaker in de weekenden gezien. De productie van windmolens op zee begint nu net op gang te komen en ook op het land is nog maar een klein deel operationeel.
Er is geen enkele reden om de komende jaren haast te maken en af te wijken van landelijke kaders en nogmaals, de PvdA Hattem vindt het zeer belangrijk dat voorzichtigheid betracht wordt.
Participatie bij grootschalige opwekking is erg belangrijk.
De PvdA heeft in het amendement aangedrongen op een hoge mate van lokale participatie, ten minste 40%, daar waar in het oorspronkelijke model 20% staat. Hiermee hopen wij erop dat als er dan toch een project komt de omgeving achter zo’n plan staat.